Van Albeniz tot Wieck (sorry for those who aren't in this list.)

Van Albeniz tot Wieck                                 (sorry for those who aren't in this list.)
Isaac Albeniz, Charles-Valentin Alkan, Geza Anda, Martha Algerich, Claudio Arrau, Vladimir Ashkenazy, Winniefred Atwell, Carl Philip Emanuel Bach, J.S. Bach, Burt Bacharach, Wilhelm Backhaus, Cor Bakker, Harry Bannink, Alwin Baer, Daniel Barenboim, Béla Bartok, Count Basie, Carl Bechstein, Pia Beck, Ludwig von Beethoven, Peter Beets, Idil Birit, Berlioz, Leonard Bernstein, Mike Boddé, Jorge Bolet, Viktor Borge, Michiel Borstlap, Johannes Brahms, Alfred Brendel, Herman Brood, Dave Brubeck, Hans von Bulow, Ferruccio Busoni, Frédéric Chopin, Aldo Ciccolini, Muzio Clementi, Harry Connick Jr, Alfred Cortot, Bartolomeo Cristofori, Carl Czerny, Claude Debussy, Anton Diabelli, Louis van Dijk, Anton Dvorak, Duke Ellington, Clare Fischer, Hein van der Gaag, George Gershwin, Edvard Grieg, M.A. Hamelin, Martinus Hersman, Iris Hond, Vladimir Horowitz, Udo Jurgens, Pim Jacobs, Elton John, Hank Jones, Diane Krall, Rob Kreefeld, John Lewis, Valentina Lisitsa, Franz Liszt, Arturo B. Michelangeli, Thelonius Monk, W.A. Mozart, Enrico Pace, Oscar Peterson, Bud Powell, Serge Rachmaninoff, Maurice Ravel, Yana Reznik, Jimmy Rowless, Arnold Schoenberg, Jean-Yves Thibaudet, Mitsuko Uchida, René Urtreger, Anna Vinnitskaya, Arcadi Volodos & Clara Wieck.

Totaal aantal pageviews

donderdag 4 maart 2021

Mechelen eind februari 2021, Veerle Deknopper wordt onderschat en ontdekt een bijzondere piano in krinloopwinkel en koopt voor slechts 60 euro een juweeltje !

Hierbij verwijs ik U tijdelijk naar mijn eerdere "Pianoverhaal" van 5 april 2011. U kunt zich dan even opwarmen, alvorens mijn nieuwe verhaal te gaan lezen, onderstaand is zojuist spontaan verschenen.

Soms raken juweeltjes uit het zicht, in een kringloopwinkel in Mechelen ontdekte Veerle Deknopper recent op 26-02-2021 een in 1890 in Parijs gebouwde “buffetpiano” van Ignace en Camille, vader en zoon Pleyel.
De zoon van de hertog van Toscane, een verwende Italiaanse muzikant, was op zoek naar een technisch iemand, die zijn pas overleden instrumentenmaker kon vervangen.

Zo kwam bij toeval Fernando de Medici op doorreis in aanraking met Bartolomeo Christofori di Francesco. Christofori, een ambachtsman uit Padua werkte aan zijn levenswerk in een schuur grenzend aan een grote herberg in Ostellato. Een plaatsje tussen Padua en Florence.

Fernando werd Bartolomeo gewaar, hij werd geprikkeld door ambachtelijke geuren van vuur en staal mede door een tokkelend geluid en het stemmen van snaren.

Bartolomeo was aan het schuren en lakken op een houten werkbank, waar een omgebouwd spinet of clevecimbel lag.

Belangstellend zag hoe hamertjes voor elke snaar helderder en luider klonken. Fernando was direct geinteresseerd en bood Bartolomeo een baan aan tussen al de handwerklieden van zijn vader hertog Cosimo III van Toscane.

Zoals de geschiedenis beschrijft is Christofori de grondlegger van de pianoforte gebleken. Een en ander speelde zich af ten tijde dat J.S. Bach al 41 jaar werd in 1688.

In hoeverre zij elkaar gekend zouden hebben of met elkaar in aanraking zijn geweest is de schrijver niet bekend.

Bach had vioolles gehad, zong en speelde vooral toen orgel, spinet of clavecimbel.

De industrieele revolutie kwam langzaam op gang, zover wij weten, maakte in 1780 in Salzburg Johann Schmidt al piano’s met stalen harp en stalen snaren, aannemelijk klinkt dat Franz Schubert zo’n instrument begeerde, iets later in London omstreeks 1802 kwam pianobouwer Thomas Loud op het idee de snaren diagonaal te plaatsen.

Wij maken een sprongetje naar Parijs, het is 1830, Bach, Mozart, Beethoven en Schubert waren toen al overleden.

Een van de vrienden van Fransz Liszt en de buurman van Frederic Chopin, Charles-Valentin Alkan gaf pianoles aan een van zijn ijverige leerlingen, de beeldschone Natalie Hirschmann genaamd, de latere maitresse van Pleyel’s zoon Camille.

Natalie speelde op een proefmodel staande piano naast de pianoforte a queu, een Stewart & Chickering gebouwd naar voorbeeld van Christofori, er klonk een melodie van de buurman van Alkan, een schuchtere magere man met een heel grote neus, haar vingers bewogen amper over het klavier en zijdezacht in een dansritme vormde zij de bijzondere klankkleuren, het was een van de eerste mazurka’s van Frederic Chopin. Met name te vermelden, de Italiaanse woorden worden nog steeds gebruikt in het muziekschrift. Opus 17 no. 4 een Lento ma non troppo, dubbel pianissimo, sotto voce, poco ritenuto en perdendosi.

Later zou een recensent over Natalie geschreven kunnen hebben, ontroerend schoon speelde de pianiste de expressieve triolen onnavolgbaar in charme en gratie, de weemoedige melodie versterkt door het bijzonder instrument kwamen de accenten ironisch tot klank van afgezwakt tot zacht en wegstervend op het einde.

Alkan had door toedoen van zijn vader en de latere fabrikant Pleyel een voorloper van de zogenaamde buffetpiano om uit te proberen met zijn leerlingen. Pas veel later rond 1890 werd de buffetpiano in productie gebracht.

Met dit verhaal zijn wij in een tijdsas beland van 1688 naar het heden 2021.

Het is voor ons nu moeilijk te bedenken, dat er geen piano bestond.

Nou de heren Alkan, Chopin, Liszt en Pleyel weten beter, zij zijn vooral betrokken geraakt en hadden belang bij de pianobouwers.

Pleyel, zelf een begenadigd pianist start op latere leeftijd een concertzaal in Parijs en wordt uiteindelijk ook zelf een pianofabrikant.

Franz Liszt speelt zelf later op een uit Boston geimporteerde Stuwart & Chickering, de grootmeester op het klavier ziet alle later bekende fabrikanten rondom zich heen ontstaan. Fransz Liszt was overal welkom, bij wijze van spreken werd de rode loper voor hem uitgerold. Op zijn vele concertreizen per postkoets gaf hij ricitals en deed audities bij onder andere in Bayreuth zijn het de Steingrabers, in Berlijn ontvangt Carl Bechstein hem met alle liefde, in Hamburg bezoekt hij de Steinweg familie, in Wenen ontspruit een bijzonder liefde voor de Bosendorfer, die schafte hij zich aan, in Leipzig was hij bijzonder te spreken over de Bluthner met zijn aliquot systeem, een heel bijzondere klankkleur verkreeg je door de meezingende extra snaren.

Niet te vergeten te melden, dat een van de eerste pianobouwers zoals Dieudonnee und Schiedmayer en Rudolf Ibach, daarvan Liszt heeft ongetwijfeld ook weet gehad van het ontstaan van J.G. Feurich en August Forster, mede door zijn vele concertreizen en zwerftochten door Europa.

Daarentegen is Frederic Chopin heel bescheiden gebleven, wel verscheen in societies en is helaas jong gestorven, hij trad nauwelijks op en volstond zijn virtuositeit op alles wat voorhanden was en met name zijn kleine Pleyel en concertgrand van Erard.

Van de franse componisten en pianisten, daar kun je eindeloos over schrijven, gemakshalve verwijs naar de reeds vele beken de publicaties, met grote zekerheid kun je vaststellen, dat franse muziek het best klinkt op een Pleyel of zijn concurrent Erard. De musici waren bijzonder gebaat bij de uiteenlopende modellen van Pleyel, om er een paar grote franse componisten te noemen, Erik Satie, Claude Debussy, Maurice Ravel, Cesar Franck, Gabriel Fauree en Francis Poulenc.

Net zoals de schrijver van dit verhaal zelf, die van jongs af aan al met de piano te maken kreeg en heel zijn leven er meer om de piano heen loopt, dan dat hij er op speelt. Hij is bijzonder trots op zijn Duitse Haake Hanover, geproduceerd tussen 1880 en 1900 en nog bijna dagelijks ontzettend zijn best doet. De gedroomde concertpianist zal hij nooit worden, maar mensen ontroeren, dan kan hij als geen ander met zijn schilderijen en pianospel, als hij op dreef is.

Hierbij spreek ik de wens uit, dat er weer nieuwe handwerklieden zullen blijven opstaan om de virtuozen te bedienen in hun ontwikkeling, mogelijk dat de geschiedenis zich zal herhalen.

De vondst van Veerle Deknopper waarmee mijn verhaal begon, schrijft nu geschiedenis in het muziekcafe te Mechelen in Belgie.
Hopelijk krijgt haar initiatief in dit cafe, straks als het weer kan, heel veel bezoek en blijvend belangstelling, met name voor de wegstervende analoge handarbeid.